RASSTANDAARD

Bloedhond (Chien de Saint Hubert)

FCI Rasstandaard Nr 84
dd 12-07-2002

ALGEMEEN BEELD


Grote en massieve jachthond, de meest krachtige van alle op de reuk jagende honden. Harmonisch
gebouwd, met sterk botwerk, goede bespiering en veel substantie, maar hij komt nooit zwaar over.
Lichaamsbouw is lang en passend in een rechthoek. De algemene verschijning is imposant en
adellijk. Zijn houding is statig. Het hoofd en de hals trekken de aandacht door hun overvloedige,
soepele en dunne huid, die in diepe plooien hangt. Zijn beweging is imposant, oogt enigszins
langzaam en met een bepaalde rollende gang, maar licht, elastisch en vrij. Geen kenmerk mag zo
overdreven zijn dat het de totale harmonie verstoort, een overdreven voorkomen geeft of de
gezondheid en het welbevinden van de hond schaadt. Bij mogelijke overdrijvingen moet men denken
aan te diep liggend of te klein oog; niet aangesloten oogleden; teveel en te losse huid met teveel en
te diepe plooien; teveel keelhuid; te smal hoofd. Honden die te groot zijn, met te zware of te
massieve lichamen, zijn net zo ongewenst omdat ze hun functie niet kunnen uitvoeren.

BELANGRIJKE VERHOUDINGEN

  • Lengte lichaam/schofthoogte: 10/9
  • Borstdiepte/schofthoogte: 1/2
  • Lengte hoofd/lengte lichaam: 3/7
  • Lente voorsnuit/lengte hoofd: 1/2

TEMPERAMENT/GEDRAG

Zacht, vriendelijk, rustig, kalm en sociaal. Zeer gehecht aan zijn eigenaar. Tolerant naar
kennelgenoten en andere huisdieren. Hij is enigszins verlegen en eigenwijs van aard. Net zo gevoelig
voor complimenten als voor correcties. Nooit agressief. Hij heeft een diepe stem maar blaft zelden.

HOOFD ALGEMEEN

Het meest karakteristieke onderdeel van het ras is het imposante en majestueuze hoofd, vol van
adel. Het is diep maar smal in verhouding tot de lengte en lang in verhouding tot de lengte van het
lichaam. De botstruktuur is duidelijk zichtbaar. De zijkanten zijn vlak en het profiel is vierkant. Van de
zijkant bekeken ligt de bovenlijn van de schedel bijna in één lijn met de snuit. Op het voorhoofd en
op de wangen vormt de ruime dunne huid rimpels en plooien die zichtbaar zijn als het hoofd laag
wordt gedragen. Zij gaan over in de sterk ontwikkelde plooien van de keelhuid. Bij de teven is de
huid minder overvloedig.

SCHEDEL

Schedel

De schedel is diep, lang en tamelijk smal met vlakke zijkanten. De wenkbrauwen steken niet uit,
hoewel zij die indruk wel kunnen wekken. De achterhoofdsknobbel zeer sterk ontwikkeld en goed
zichtbaar. De stop: matig.

NEUS

neus

Zwart of bruin, altijd zwart bij black/tan honden. De neus is breed en goed ontwikkeld. Neusgaten
zijn groot en open.

SNUIT

lippen

De snuit is net zo lang als de schedel, diep en breed bij de neusgaten en van gelijke breedte over de gehele lengte, dus niet versmallend. De bovenkant van de snuit is recht of iets convex (lichte
ramsmeus).

LIPPEN

Snuit

De lippen zijn diep en soepel hangend; de bovenlippen vallen over de onderlippen en vormen aan de
voorkant een rechte hoek met de bovenlijn van de snuit, wat de snuit een vierkant profiel geeft.
Richting de mondhoeken worden de lippen “fleshy flews” (in mindere mate bij de teef) die overgaan
in de overvloedige plooien van losse huid bij de hals. De bovenlip overlapt de onderkaak met
ongeveer 5 cm. De randen van de lippen moeten goed gepigmenteerd zijn, zwart of bruin afhankelijk
van de kleur van de neus.

KAKEN/GEBIT

schaargebit Farlap photography

Compleet regelmatig schaargebit. Sterke witte tanden en goed ontwikkelde kaken. Tanggebit is
toegestaan.

WANGEN

wangen

Ingevallen, vooral onder de ogen.

OGEN

oog

Donkerbruin of hazelnootkleurig, of amber bij honden zonder zwart zadel of zwarte mantel. Van
middelmatige afmeting, ovaal, niet vochtig, niet te puilend of niet te diep liggend en met een volledig
zichtbare iris. Oogleden zonder onregelmatigheden in hun omtrek en normaal passend om de
oogbol; het onderooglid zakt iets uit waardoor iets haw zichtbaar is; dit is toegestaan. De ogen
moeten vrij zijn van elke hinder van de oogharen. De expressie is zacht, waardig, vriendelijk en met
iets van melancholie.

OREN

oor

De oren zijn dun en soepel, bedekt met kort haar, en voelen fluweelachtig aan. Ze zijn buitengewoon lang en reiken minimaal tot voorbij de punt van de neus als je ze aan de bovenkant van het hoofd naar voren trekt.
Ze ontspringen zeer laag aan de zijkant van het hoofd ter hoogte van de ogen of zelfs lager. Ze hangen in sierlijke plooien en de onderste gedeelten zijn naar binnen en naar achteren gedraaid.

HALS

Hals

Moet lang zijn zodat de hond het spoor kan volgen met zijn neus aan de grond; sterk bespierd; de keelhuid is los en extreem goed ontwikkeld en met een dubbele “dewlap”, welke bij de teef minder ontwikkeld is.

STAART

staart

De staart is lang, sterk, dik, hoog aangezet, verloopt mooi door vanuit ruglijn en versmalt gelijkmatig richting de punt. Hij wordt gebogen gedragen (sabel); tijdens het lopen buigt de staart gracieus boven de ruglijn, nooit met een krul of met zijwaartse buiging. Aan de onderkant iets ruwer haar van ongeveer 5 cm lengte, dat richting punt van staart korter wordt.

VOET

Voet Farlap photography

Middenvoet:
Sterk, van voren gezien rechtopstaand. Matig naar voren hellend gezien vanaf de zijkant
Voorvoet:
Compact, zeer solide, niet in-of zijwaarts uitgedraaid, goed opgebogen en aaneengesloten tenen (katvoet); dikke solide voetzolen; korte sterke nagels.

LICHAAM

Bloodhound_liver_and_tan

De boven- en onderbelijning zijn nagenoeg parallel.
Schoft: Matig geprononceerd.
Rug: Recht, breed, lang en solide.
Lendenen: Breed, sterk, kort, zeer licht gewelfd. Bekken: Goed bespierd, nagenoeg horizontaal, nooit aflopend, zeer breed en vrij lang.
Borstkas: Ovaal gevormd, breed en zeer diep; vormt een duidelijke kiel tussen de voorbenen. Borstkas is lang genoeg; Voorborst en schouderpunten vallen op. Ribben goed gewelfd, nooit plat of tonvormig. Onderbelijning en buik: Onderlijn is nagenoeg horizontaal; onderkant borst ligt diep; flanken zijn goed opgevuld, breed en diep; Slechts heel klein beetje oplopende buiklijn.

VACHT EN KLEUREN

HUID
Soepel over het hele lichaam, los en elastisch. De dunne huid, zeer los en overvloedig op het hoofd is zeer karakteristiek. Op het voorhoofd en aan de zijkanten van het hoofd vormt de huid plooien die duidelijker zichtbaar worden wanneer het hoofd naar beneden wordt gebogen. Teveel rimpels en plooien op het hoofd mogen nooit de ogen hinderen. Huidplooien op het lichaam veroorzaakt door teveel huid zijn ongewenst.
VACHT
Het haar op het lichaam is goed aanliggend, kort, dicht, vrij hard en “weatherproof” . Op het hoofd en op de oren is het haar erg kort en zacht aanvoelend. De onderkant van de staart heeft langer en harder haar.
KLEUR
Er zijn drie te onderscheiden kleuren toegestaan:

*Een kleine witte vlek op de voorborst, op de tenen en aan de punt van de staart is toegestaan maar niet echt gewenst.

Bij Black & Tan kan de hoeveelheid zwart variëren afhankelijk van het feit of we met een zadelpatroon of een mantelpatroon te maken hebben.
Zadelpatroon: De kleur tan is uitgebreider aanwezig omdat het zwart alleen terug te vinden is bij het ruggedeelte.
Mantelpatroon: Zwart is hier overheersend. De kleur tan is alleen te vinden op de voorsnuit, wangen, boven de ogen, voorborst, benen en rond de anus. De rest is zwart.
Dezelfde kleurverdeling zien we bij de tweekleurige Liver & Tan honden. Alleen is hier het verschil niet altijd zo duidelijk zichtbaar. In de meer donkere gebieden is een vermenging met lichtere haren mogelijk. Een dergelijke vermenging is toegestaan.
Eenkleurig rood:
Intensiteit van het rood kan variëren van licht rood tot donker rood.
Een verwassen kleur tan of rood is niet gewenst.

LEDEMATEN

VOORHAND

Totaalbeeld:
Goed bespierde, krachtige voorhand, recht en perfect parallel.

  • Schouder: Lang, goed naar achteren hellend, goed bespierd maar niet beladen.
  • Opperarm: Lang, hellend, maakt goede hoek met de schouder.
  • Elleboog: Goed aangesloten en niet in- of uitdraaiend.
  • Onderarm: Recht, sterk en met rond botwerk.
  • Pols: Stevig, vast.
  • Middenvoet: Sterk, van voren gezien rechtopstaand. Matig naar voren hellend gezien vanaf de zijkant.
  • Voorvoet: Compact, zeer solide, niet in-of zijwaarts uitgedraaid, goed opgebogen en aaneengesloten tenen (katvoet); dikke solide voetzolen; korte sterke nagels.

ACHTERHAND

Totaalbeeld:
Solide, krachtig bespierd, mooi in balans met de voorhand; van de achterzijde bezien perfect parallel, niet nauw en niet o-benig.

  • Bovendijbeen:
    Goede lengte en sterk bespierd.
  • Knie:
    Goed gehoekt, niet in-of uitdraaiend.
  • Onderdijbeen:
    Voldoende lang en sterk bespierd.
  • Hak:
    Solide, laag bij de grond en goed gehoekt.
  • Middenvoet:
    Sterk en kort.
  • Achter voet:
    Als voor voet.

GANGWERK
Het herkennen van het zeer typische gangwerk van de Bloedhond is erg belangrijk. Bij het normale gaan, de draf, is het gangwerk gelijkmatig, met afgemeten stappen, veerkrachtig en vrij, daarbij meer grond beslaand dan enige andere jachthond en zeer karakteristiek voor het ras, rollend maar zonder te krabben. De achterbenen stuwen goed vanuit de achterhand , de voor-en achterhand werken goed samen en de ruglijn blijft horizontaal. De benen bewegen parallel maar bij hogere snelheid wordt overgegaan op single tracking (éénsporig) De staart wordt hoog als een sabel gedragen zonder teveel over de rug te worden gekruld. De Bloedhond moet in staat zijn om gedurende een lange periode te kunnen draven zonder tekenen van vermoeidheid te vertonen.

HOOGTE EN GEWICHT
Schofthoogte:
Reuen 68 cm en teven 62 cm.
Tolerantie van 4 cm meer of minder.

Gewicht:
Reuen 46-54 kg. en teven 40-48 kg.
Hoogte en gewicht moeten in balans zijn.

FOUTEN

  • Agressief of overdreven schuw.
  •  Duidelijke fysieke of gedrag afwijkingen.
  • Te weinig rastype.
  • Gebit: over –of onderbeet, scheve kaak.
  • Neus en lippen: veel te weinig pigment of rose van kleur; een andere kleur dan zwart bij black & tan honden; een andere kleur dan bruin of zwart bij honden zonder zwart zadel of zwarte mantel.
  •  Ogen: licht geel.
  • Vacht kleur: Alle kleuren die niet voldoen aan de kleuren genoemd in de standaard. Teveel witte aftekeningen zoals wit vanaf de voeten opgaand tot de pols of hak, of teveel wit op de voorborst; witte plekken op het lichaam buiten de toegestane borstvlek, tenen of staartpunt, zoals een witte snuit, witte bles etc.
  • Maat: Buiten de toegestane grenzen.

Elke afwijking van de hiervoor omschreven punten moet als fout worden aangemerkt, en de ernst waarmee de fout wordt beoordeeld moet in exacte verhouding staan tot de mate van afwijking en het effect op gezondheid en welzijn van de hond.

Tekst:
Birgit Sluiter

Foto's:
Copyright: Farlap Photography, Coakham Bloudhounds, Wikipedia.